Wie het laatst lacht werd gepest

Vandaag is het dan zover: de langverwachte finale van het Eurovisie Songfestival vindt plaats in ons eigen kikkerlandje. De laatste keer dat we wonnen is zo lang geleden dat ik nog niet eens geboren was. Dit is voor velen van ons een once in a lifetime happening. We mogen Duncan Laurence dankbaar zijn (en leven met hem mee, omdat hij er vanavond niet bij kan zijn).

Afgelopen week was er keuze genoeg aan programma’s rond het Songfestival. Ik keek bijvoorbeeld de documentaire ‘Duncan Laurence: Music First’ (RTL/Videoland). Daarin is te zien hoe het hem verging na zijn winst in 2019 en hoe de coronacrisis roet in het eten gooide. Ook krijgt de kijker een inkijkje in zijn verleden en dat was voor mij een trip down memory lane die veel bij me losmaakte.

Duncan vertelt dat hij vroeger werd gepest en zich op school onveilig voelde. De scène waarin hij aan een oud-docent vertelt dat hij speciale looproutes op school had om zijn pestkoppen te vermijden en haar vervolgens met betraande ogen bedankt voor haar steun, raakte mij diep. Ik hield het niet droog, omdat ik ineens terug was op mijn eigen Middelbare school, waar de laatste twee jaar een regelrechte hel voor me waren. Eentje waar ik soms nog steeds uit wakker schrik.

Tot de vijfde klas ging alles eigenlijk prima. Ik haalde goede cijfers, zat in een hechte klas, had leuke vrienden, verschillende hobby’s en heel veel ambitie. School was allang geen uitdaging meer en zo kwam het dat ik met een tekort van 0,3 punt als enige van mijn klas bleef zitten. Alsof dat niet erg genoeg was, werd ik door mijn ex-vriendinnetje, voor wie ik nog steeds oprechte gevoelens koesterde, uit de kast geduwd. Toen werd alles anders.

Ik kwam terecht in een klas waar het ieder voor zich was. Mijn oude klas ging het eindexamen in en mijn beste vrienden van de HAVO hadden de school al verlaten. Ik vond troost in films maken en het vooruitzicht dat ik ooit aan de Filmacademie zou kunnen studeren. Maar de pestkoppen wisten die ietwat vreemde homoseksuele jongen met zijn videocamera al gauw te vinden. Toen begonnen de pesterijen, die steeds erger werden, tot aan fysieke bedreigingen toe.

Docenten keken weg, ook als ik om hulp vroeg. Niet zeuren, gewoon doen wat er van me gevraagd werd en dat diploma halen (dan waren ze van mij af). Maar na een tijdje kon ik het niet meer, alles werd me te veel. Ik belandde in een depressie en wilde niet meer naar school. Totaal uitgeput haalde ik mijn diploma. Sindsdien ben ik nooit meer in de buurt van mijn oude school geweest.

Na een jaar sabbatical en vier jaar studeren aan de universiteit, waar ik mij zo min mogelijk onder mijn medestudenten begaf, werd ik aangenomen aan de Filmacademie. Daar besloot ik dat het anders moest. Op de introductiedag vertelde ik iedereen meteen dat ik homo was. Ik wilde mezelf zijn en films maken. Net als Duncan die, toen hij werd aangenomen aan de Rockacadmie besloot dat hij alleen verder kon als hij volledig zichzelf durfde te zijn. Als mens en als artiest. Daar, in een klein kamertje op de Rockacademie, vond hij zichzelf en schreef Arcade. The rest is history.

Ik wil mijzelf niet vergelijken met de wereldster die Duncan is, geenszins. Maar ik kan wel zeggen dat ik aan een succesvolle carrière ben begonnen. Binnenkort heb ik drie speelfilms en mijn eerste dramaserie geproduceerd. Dat ik zo ver gekomen ben voelt dan ook als een overwinning. Niet in de categorie ‘Songfestival’ natuurlijk, maar in de categorie ‘I proved all the haters wrong’. Díe overwinning hebben Duncan en ik absoluut gemeen. We maken nu namelijk onze dromen waar en geven de pestkoppen van vroeger het nakijken.

Edwin Goldman is filmproducent, schrijver en oprichter van Goldman Film.

Leave a comment